Inmenging
Buitenlandse, offensieve inlichtingendiensten kunnen behalve voor spionage ook voor inmenging worden ingezet. Volgens de wettelijke definitie (wet houdende regeling van inlichtingen- en veiligheidsdiensten van 30 november 1998) gaat het bij inmenging om een poging om de besluitvorming te “beïnvloeden met ongeoorloofde, bedrieglijke of clandestiene middelen”. Dat betekent dat bepaalde buitenlandse inlichtingendiensten zullen trachten om de strategische belangen van hun opdrachtgevers hier op een ongeoorloofde manier door te duwen.
Inmenging kan behalve van buitenlandse inlichtingendiensten ook uitgaan van religieuze of ideologische extremistische groeperingen. Ook zij kunnen hooggeplaatste ambtenaren dermate beïnvloeden, dat de laatste - bewust of onbewust - een politieke agenda verdedigen die niet in het belang is van ons land.
Spionage en inmenging mogen niet met elkaar worden verward. Bij spionage gaat het om een ongeoorloofde manier om informatie in te winnen. Bij inmenging gaat het om de verspreiding van misleidende informatie. In beide gevallen zijn de initiatiefnemers doorgaans vijandige inlichtingendiensten die beleidsmakers trachten te beïnvloeden.